Ingezonden: DURF

Het is intussen geen geheim dat de energienota in het algemeen omhoog schiet. Verhogingen van drie, vier of vijf keer zijn geen uitzonderingen meer. In sommige gevallen zal de verhoging van de energienota nog veel hoger liggen. 

Op 3 september kopte een artikel van het Leidsch Dagblad het volgende: “Met de energienota schieten ook de sportcontributies omhoog: ’Unaniem akkoord met 10 procent erop’.”1 In dit artikel wordt met name ter sprake gesteld hoe sportclubs en verenigingen in onze buurgemeente Leiden nadenken over hoe ze met de verwachte (forse) stijging van de energiekosten omspringen. 

De gemeente Katwijk kenmerkt zichzelf ook door een rijk sport- en verenigingsleven, net als Leiden. Van de grote sportclubs en verenigingen, zoals de voetbalclubs, tot de kleinere sportclubs en verenigingen als de Katwijkse tafeltennisvereniging. Het zou enorm pijnlijk zijn als inwoners van onze gemeente de dupe worden van een toegenomen energierekening voor sportclubs, door afwenteling van de toegenomen kosten voor energie op de eigen leden. Immers, deze mensen hebben zelf al genoeg worsteling aan de te verwachtte stijging van de energiekosten. Het leven is voor veel mensen al te duur (aan het worden).

Daarnaast zou het enorm zonde zijn als sportclubs- en verenigingen binnen onze gemeente in financieel noodweer geraken door een stijging van de energienota en hierdoor in de problemen komen, met een kans dat ze het financieel gezien niet gaan redden. Hierdoor komt onder andere de sociale waarde, zoals beschreven in het Human Capital Model van het kenniscentrum Sport & Bewegen, die deze sportclubs- en verenigingen met zich meebrengen in het geding.

De vragen van DURF
1. Herkent het college de geschetste problematiek zoals in het genoemde artikel bij sportclubs- en verenigingen binnen de eigen gemeente? Zijn er (al) alarmerende signalen binnengekomen, en wordt hier ook al werk van gemaakt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat onderneemt het college dan aan acties?

2. Deelt het college de opvatting dat burgers niet dubbel de dupe mogen worden van de stijgende energiekosten, doordat sportclubs een (fors) gestegen energierekening eventueel afwentelen op de leden? Een contributieverhoging van 10 –25 kan voor sommige leden al genoeg zijn om belemmerd te worden in het actief meedoen aan een gezonde samenleving. Zo ja, welke acties is het college bereid te nemen om dit te voorkomen? Zo nee, waarom niet?

3. Heeft het college een plan van aanpak of actieplan in het geval sportclubs- en verenigingen in financiële nood dreigen te komen door een (fors) hogere energierekening met als potentieel gevolg dat het bestaansrecht van deze clubs en verenigingen in het geding komt? Zo nee, waarom niet?

4. Ziet het college de sociale waarde van sport en dus sportclubs- en verenigingen in, zoals beschreven in het Human Capital Model2? Deelt het college vervolgens de opvatting dat vanwege de sociale waarde voor de inwoners van onze gemeente het absoluut noodzakelijk is dat alles in het werk gesteld wordt om sportclubs- en verenigingen van allerlei omvang staande te houden?

5. Beschikt het college over een overzicht van de financiële gesteldheid van de sportclubs- en verenigingen binnen de gemeente? Zo nee, waarom niet?

6. Deelt het college de opvatting dat zo’n overzicht essentieel is om tijdig in te kunnen grijpen bij sportclubs- en verenigingen, om zo de bestaanszekerheid van deze clubs en verenigingen, als ook de sociale waarde voor onze inwoners te garanderen? Zo nee, waarom niet?

Reclame